Dag 11, zondag 16 mei 2021, 65,4 km, temp overdag 15 C, nacht ? C.
Overnachting, Givet, Chambre d’ Hote orchideerose
Avontuurlijke slak
Na een onrustige nacht sluip ik om 7 uur sluip de trap af. Eerst mijn tassen naar beneden, gelukkig de receptie is op slot… en dan mijn fiets. Ik heb wel geslapen, maar ik voel me slecht, ongemakkelijk, onveilig, onder druk gezet en vooral geminacht door de bazin van het hotel.
En daar is de bazin, ik zie haar voor het eerst . “ Gaat het?” Vraagt ze. En “ heb je die fiets nou zelf de trap af gedragen, heeft mijn personeel je niet verteld dat we een garage hebben waar je die kan stallen” “ Hé, nee, he wat jammer nou” zeg ik. “ Dommage” en ik denk “ ja doei, ik ga toch niet nog ook eens 10 euro extra betalen om mijn fiets in jouw gammele stinkschuur te stallen, dan slaap ik helemaal niet meer!” Bon voyage, roep ik naar haar en ik duw mijn fiets de schuifdeur door.. Ze kijkt me verbaasd aan en weg ben ik.
Gelukkig schijnt de zon en is het maar 8 km naar Jambes/Nantes, waar ik ga ontbijten bij le pain quotidienne. En de ontvangst daar is allerhartelijkst, natuurlijk mag mijn fiets in hun tuin, terwijl ik zelf lekker ‘binnen’ kan zitten bij de open schuifdeuren. Ik ben hun enige klant en iedereen is lief tegen mij, ik ben ontroerd. En als ik dan “ everybody hurts sometimes” hoor uit de box, krijg ik echt tranen in mijn ogen. Ik heb me gewoon rot gevoeld in dat hotel, in mijn eentje, met mijn verregenende frietje als avondmaaltje. Voor het eerst eigenlijk.
Dapper fiets ik na het ontbijt steeds weer door de regen ik ga zelfs fluiten en zingen. Ik ben niet ongevoelig voor de armoede die ik zie tussen Luik en Namen en ik voel me rot als de baas van een hotel wantrouwend is naar haar gasten en haar personeel. Ik merk dat is steeds lichter word van opluchting. En dat ik zin krijg in deze dag.
En hoe leuk wordt de dag verder! Als ik eenmaal na Namen doorheb dat het groener is, en groener blijft, maakt de voortdurende regenval me niet meer zoveel uit. Ik blijf bewegen, heb hier en daar leuke kleine gesprekjes, in Dinant (loeidruk, want Hemelvaart en zondag-dagje-uit-op-het-terras-met Leffe) leg ik drie dertigers het zwijgen op als ik ze antwoord op hun vraag waar ik naartoe ga en hoe ver dat is, “ naar Nice en dat dat is zo’n 2000 km fietsen”. Zo ! Stoere taal hoor Annette, want dan weet ik nog niet dat ik na Dinant een afwijkende bikehiketrail heb gekozen in plaats van langs de autoroute in de regen te fietsen….
En het klaart op. De hemel is per ongeluk tijdelijk strak blauw. Ik ben onder de indruk van de bossen bij Anseremme, alle Luik-Naamse ellendigheid is uit mijn systeem, het is rond een uur of twee, ik heb net een zelfgemaakt boterhammetje gelunched onder de parasol (haha) van een verlaten terras en het pad wordt steeds smaller, kan dit wel goed zijn? “ Ja hoor, zegt mijn routeplanner, gewoon doorfietsen, komt goed”….
En ik zie voor mij dat het pad smaller, hoger, kronkeliger, natter, knoestiger en glibberiger wordt. En het wordt donkerder in het bos. “ Doorzetten, Annetje” “ ja maar ik kan dit niet, ik heb een irreële angst voor dit soort paadjes, ik ga vallen, mijn fiets gaat stuk, ik breek mijn been op een stuk rots….” Mijn benen weigeren, hoe moet dit ?
En dan, dan komt er natuurlijk , vanuit het niets, een Franse hopman aan die op zondagmiddag na de lunch met zijn gezin in het bos aan het wandelen is. Ik kijk hem half verbijsterd half opgelucht en ook nog bewonderend aan….Hij schudt zijn hoofd en zegt, “ dat gaat je zo niet lukken met die fiets met bepakking, haal je bepakking er maar af, ik draag je fiets wel een eindje .. Michelle en Simon, dragen jullie die tassen van die mevrouw en kom mee….!” “ En heel snel rennen we in een drafje achter de hopman aan, het pad is op een gegeven moment zo smal dat je er voetje voor voetje overheen moet, ook dat is nog een klus. “ Zo moet dat!” Zegt de Franse hopman en zet de fiets neer. “ Succes ermee, vanaf nu kan je het zelf wel hoor !” .
En ja dat kan ik, niet op mijn charmantst, maar gewoon als wilde bosvrouw lukt het wel. En ik krijg er lol in, kijk mij nou, ik kan dit ! Na ongeveer 90 minuten bos-bikehiketrailen ben ik opeens weer in het open veld en kijken een aantal stieren mij ongemakkelijk aan… Ik fiets door hun flatsen en blubber naar een geasfalteerd fietspad, innig gelukkig en tevreden over mezelf. Het blijft nog even droog, ik eet in een keer mijn doosje geplette en heerlijk geurende aardbeien op en fiets snel door naar de Franse grens.
In de stromende regen bel ik rond 17.00 uur aan bij mijn Chambre d’Hote Orchideerose in Givet. Quam doet de deur open en kijkt enigszins verschrikt. Ze ziet een onder de modder besmeurde natgeregende vrouw van 50 met een fiets vol blubber. Ze heet me vervolgens van harte welkom, zegt dat ik niet zo moet zeuren over modder op haar trap en heeft een heerlijk Vietnamees diner voor me klaar staan. Het is dat er nog virussen zijn, maar anders had ik haar een dikke knuffel gegeven. Daarvoor in de plaats boek ik meteen een extra nacht bij.
Comments